Anna kwam dichterbij, haar nieuwsgierigheid won het van haar aarzeling. Er was een krukje voor de wieg gezet en de verpleegster gebood haar erop te klimmen. “Vanaf daar kun je het beter zien,” zei de verpleegster. Anna gehoorzaamde, hees zichzelf omhoog en leunde op de rand van de wieg.
Haar blik viel voor het eerst op de baby. Het gezichtje van de baby was gevoelig, haar handjes staken uit de zachte deken. Maar er klopte iets niet. Het haar van de baby – zachte plukjes levendig oranje – stak schril af tegen de bleke tinten van haar huid en de lichtgekleurde omgeving.