Toen hij voor de ingang stopte, draaide hij zijn raampje naar beneden en zwaaide naar de parkeerbediende, in de hoop hulp te krijgen bij het parkeren. De jongeman wierp echter een minachtende blik op de auto.
Zonder een woord te zeggen, draaide de bediende zich om en ging verder met de volgende auto in de rij – een gestroomlijnde, glimmende sportwagen die net was gearriveerd. Patricks gezicht bloosde van schaamte en frustratie. Hij kon het zich toch niet veroorloven om fooi te geven, maar het deed toch pijn om zo gemakkelijk te worden afgewezen.