Die ochtend was de zon opgekomen boven een kalme zee en wierp een gouden gloed op het containerschip terwijl het gestaag door het water voortschoof. Kapitein Adam, een doorgewinterde zeevaarder met tientallen jaren ervaring, had zijn gebruikelijke routinecontroles uitgevoerd, waarbij hij luchtige grappen had uitgewisseld met zijn bemanning.
Het was gewoon weer een dag op zijn reis waar niets aan de hand was, tot hij twee boten aan de horizon zag. Eerst dacht hij dat het onschuldige Somalische vissers waren, een normaal verschijnsel in deze wateren. Maar toen de boten dichterbij kwamen, werden Adams vermoedens bevestigd.