Martin glimlachte vermoeid. “We doen gewoon ons werk,” antwoordde hij, terwijl hij een blik op de trein wierp. De kluis, onaangeroerd in wagon 3, was een bewijs van hun inspanningen. Ondanks alle chaos hadden ze hun lading – en zichzelf – veilig gehouden.
Toen het eerste licht van de dageraad aan de horizon begon te gloren, leunden Martin en Ethan tegen de trein, hun uitputting vermengend met een stille trots. De nacht had hen op de proef gesteld, maar ze waren aan de andere kant tevoorschijn gekomen, met het ritmische gezoem van de locomotief dat rustigere mijlen in het verschiet beloofde.