Eerst dacht Martin dat het misschien arbeiders waren die de sporen inspecteerden, maar iets in hun bewegingen leek vreemd. De figuren kwamen dichterbij, hun pad perfect uitgelijnd met de trein. In hun handen glinsterden gereedschappen, koevoeten, lange staven en andere werktuigen die Martin niet helemaal kon identificeren.
Het scherm flikkerde toen de figuren even verdwenen, om even later weer tevoorschijn te komen en bij wagon 7 op de trein te klimmen. “Ze stappen in,” mompelde Ethan, zijn stem gespannen. Martins maag zonk naar beneden. “Dit is geen toeval,” zei hij grimmig. “Ze wisten waar ze moesten toeslaan.”