Te midden van deze wanorde lag een vrouw, Lily’s moeder, roerloos en griezelig stil. Haar bleke gezicht stond in schril contrast met de levendige chaos om haar heen, wat duidde op een dringende en ernstige situatie.
Ze lag languit op de grond, haar gezicht was lijkbleek en haar adem stokte, waardoor een spookachtige stilte ontstond die in schril contrast stond met de eerdere commotie. Het tafereel was verontrustend: de keuken was een puinhoop van wanorde, met blikjes en pakjes overal verspreid alsof iemand verwoed naar iets had gezocht.