Hij dacht dat hij alleen was op het ijs, tot er een gigantische ijsbeer verscheen

Maar het massieve beest kwam dichterbij, elke weloverwogen stap kondigde zijn dodelijke bedoeling aan. Nolans gedachten raasden door waarschuwingsverhalen: een enkele uithaal kon zijn schedel verbrijzelen, één uithaal kon hem verscheuren. Koud zweet parelde op zijn voorhoofd terwijl hij worstelde om niet in paniek te raken.

Hij probeerde achteruit te krabbelen, zijn laarzen gleden over het verraderlijke ijs. Angst gonsde in zijn borstkas en beroofde hem van zijn evenwicht. Op dat moment struikelde hij, zijn armen zwaaiend in een wanhopige poging overeind te blijven. De ijsbeer kwam stil vooruit, zijn adem dampend in de ijzige lucht.