Jenny’s hart ging tekeer, elke slag weerklonk in haar oren terwijl ze worstelde met het onverwachte verzoek van de agent. Haar gedachten waren een wervelwind van verwarring en angst. Wat kon ze doen in deze situatie? Haar handpalmen, glad van het nerveuze zweet, trilden lichtjes op het stuur. Dit voelde ernstig aan en ze had een slecht gevoel over hoe het zou kunnen aflopen.
Wanhoop knaagde aan haar gedachten en spoorde haar aan om een manier te vinden om tijd te winnen. Ze had afleiding nodig, iets om de aandacht van de agent af te leiden.“Stel hem een vraag, breng hem uit balans!” schreeuwde haar geest in een stille, dringende smeekbede. Jenny greep dit greintje strategie aan en schraapte haar keel, in een poging haar angst te maskeren met een laagje kalmte. Ze draaide zich om naar de officier, haar stem vaster dan ze zich voelde, klaar om haar geïmproviseerde plan uit te voeren om tijd te rekken.