“Hé!” Fluisterde Susan scherp en haalde hem uit zijn gedachten met een snelle kneep in zijn arm, “stop met staren.” Daar was ze weer, hem nauwlettend in de gaten houdend of hij wel deed wat iedereen van hem verwachtte. Ze wilde voorkomen dat er na de begrafenis geroddeld of gepraat zou worden.
Hij wierp Susan een geërgerde blik toe en rolde met zijn ogen. Hij was nooit warm voor haar gelopen. Vanaf het moment dat ze hun huis binnenstapte, had hij het gevoel dat ze een buitenstaander was. Het was bijna negen jaar geleden sinds het overlijden van zijn moeder, maar Susan’s intrede in hun leven drie jaar geleden voelde te snel, te rauw voor Jason.