Jason’s blik werd terug naar het heden getrokken en ontmoette de bezorgde ogen van zijn stiefmoeder. Haar gezicht stond vol bezorgdheid, of misschien was het wel angst. “Wat is er, Jason? Wat is er?” smeekte ze met een licht trillende stem. Maar Jasons gedachten waren een wervelwind van verwarring en onopgeloste gevoelens, de dood van zijn vader, het verontrustende geblaf van Rex en de diepgewortelde twijfels die hem al maanden achtervolgden.
Hij wilde iets zeggen, maar hij kon gewoon de juiste woorden niet vinden. Plotseling was hij zich scherp bewust van de commotie die hij had veroorzaakt. De kerk was nu vol en alle ogen waren op hem gericht. Sommigen keken hem met medelijden aan, anderen met minachting. Hij kon hun gedachten bijna voelen. Hoe kon hij zo schreeuwen op de begrafenis van zijn eigen vader?