Ze bevroor. De pijn bloeide op en vervaagde, maar de schaduw ervan bleef hangen. Het was niet gewoon – het was geen winderigheid, indigestie of een van die onschuldige pijnen die bij het ouder worden horen. Nee, het voelde oud. Vertrouwd. Haar adem versnelde. Haar hand ging instinctief naar haar maag. Niet weer, dacht ze. Alsjeblieft niet weer.
Diezelfde plek. Diezelfde intensiteit. Tula knipperde met haar ogen tegen de deining van paniek die in haar borstkas opkwam. Het was jaren geleden sinds de tumor. Jaren sinds de dokters “Stadium II” zeiden met teveel zachtheid in hun stem. Ze had gevochten, verdragen, overleefd. Maar overleven had haar meer gekost dan ze ooit zou kunnen terugwinnen.