Marcus’ hart bonkte toen hij zich door de Fenwood Wetlands voortbewoog, terwijl hij uit volle borst naar Luna riep. Elke verstrengelde liaan en dreigende boom leek zijn woorden te verslinden en ze te verdraaien tot spookachtige echo’s. Toch weigerde hij op te geven. Toch weigerde hij op te geven, zijn wanhoop nam met de minuut toe.
De lokale bevolking had hem gewaarschuwd dat deze moerassen vol verborgen putten en sluipende roofdieren zaten, waar één verkeerde stap het einde kon betekenen. Nu knaagde elk waarschuwingsverhaal aan zijn geest en versterkte de angst in zijn hoofd. Luna hier verliezen was ondenkbaar, maar de kansen doemden onheilspellend op.
Marcus spitste zijn oren voor een teken van haar bekende gejammer en ploeterde dieper het moeras in, alleen geleid door de sprankelende hoop. Elke knoestige boomwortel en modderig pad testte zijn vastberadenheid. Terwijl de schaduwen naderden, zwoer hij dat geen enkel gevaar hem ervan zou weerhouden zijn geliefde metgezel te vinden.