Terwijl Brianna zich naar de uitgang haastte, haar hart bonkend van de spanning, riep een diepe stem achter haar: “Pardon!” Ze bevroor en hield de handen van haar kinderen stevig vast. Langzaam draaide ze zich om, zich voorbereid op wat er zou kunnen komen. Ze waren op klaarlichte dag in een speelgoedwinkel – hij kon hen toch niets doen.
“Ja?” vroeg ze, met een stevige stem ondanks het nerveuze gevoel op haar borst. De man in het witte T-shirt stapte dichterbij, zijn uitdrukking nu zachter dan eerst. “Het spijt me dat ik je tegenhoud,” begon hij. “Ik wilde alleen maar zeggen… Ik heb jullie gesprek in het restaurant eerder gehoord.”