De vrouw leunde achterover in haar stoel en sloeg haar armen uitdagend over elkaar. “We kunnen nergens anders heen. We blijven.” Vernon balde zijn vuisten en probeerde zijn stem stabiel te houden. “Je kunt niet zomaar iemands huis afpakken. Dit is niet goed.”
De man stond op en stapte dichter naar Vernon toe. “Luister, soldaatje. We gaan nergens heen. We hebben net zoveel recht om hier te zijn als jij.” Zijn geduld raakte op en Vernon antwoordde: “Dit is mijn eigendom. Jullie zijn op verboden terrein en als jullie nu niet weggaan, bel ik de politie.”