Tegen middernacht was ze doorweekt tot op het bot, haar haren tegen haar gezicht geplakt. Straatlantaarns zoemden als vermoeide bewakers en de rest van Maplewood sliep achter gesloten jaloezieën. Verslagen keerde ze terug naar huis, biddend dat Orion bij de deur zou wachten. Maar haar huis bleef stil, donker en hartverscheurend leeg.
Ze bracht een rusteloze nacht door met ijsberen in de woonkamer. Slapen bleek onmogelijk. Ze dommelde slaperig op de bank, dromend van spookmiauwen en half ontwaarde figuren – een klein kind in verouderde kleren dat door de schaduwen kroop.