Ze hijgde en haar ogen vulden zich met tranen. Orion keek haar kalm aan, zijn groene ogen helder en zijn staart licht zwiepend. Alsof hij helemaal niet vermist was geweest. De pure opluchting die Eliza’s lichaam overspoelde, liet haar knieën slap worden. Zonder na te denken haastte ze zich naar voren en nam hem in haar armen. “Oh mijn God, Orion, waar was je?” Haar stem brak, evenveel opluchting als ergernis.
Zijn vacht was vochtig en hij rook vaag naar aarde. Hij knuffelde haar kin en spinde zachtjes om haar zenuwen te kalmeren. Eliza omhelsde hem nog steviger, tranen stroomden ongecontroleerd. Dagen van zorgen, slapeloze nachten en verwoed zoeken culmineerden in één golf van overweldigende dankbaarheid.