Op een middag, lang voordat Orion vermist werd, was Eliza de woonkamer aan het opruimen toen haar voet iets onverwachts onder de salontafel aantikte. Het was een klein kinderschoentje, versleten en vervaagd. De aanblik deed haar even stilstaan en bezorgde haar een rilling over haar rug. Het was er zeker niet eerder geweest en de vorige eigenaar had nooit gezegd dat hij iets had achtergelaten.
Ze zette het opzij op een plank en dacht dat het misschien rommel was. Maar in de dagen daarna ontdekte ze meer vreemde voorwerpen: een klein haarlint op de trap, een afgebrokkelde porseleinen poppenhand bij de open haard. Bij elke nieuwe vondst liep er een lichte rilling over haar huid. Soms snuffelde Orion aan deze voorwerpen, met zijn staart omhoog, alsof hij een onzichtbare aanwezigheid detecteerde.