Davids humeur laaide op toen hij naar de onbeleefde vrouw staarde die hem de weg versperde. Vol woede over het gebrek aan respect van de vrouw liep David naar haar auto en klopte op het dak. Maar in plaats van zich te verontschuldigen of wroeging te tonen, keek de vrouw hem alleen maar minachtend aan en maakte een opmerking die zijn woede alleen maar verder aanwakkerde..
“Mijn vader kan gemakkelijk je bedrijf betalen en je laten ontslaan, dus ga weg!”, schreeuwde ze tegen hem terwijl ze haar make-up bijwerkte. Davids woede en frustratie bereikten een kookpunt toen de vrouw met het voorrecht hem bleef kleineren en respectloos behandelen. Hij kon niet geloven dat ze dacht dat ze beter was dan hij, alleen maar vanwege haar rijkdom en sociale status. Ze leek er plezier in te scheppen om de macht en invloed van haar vader in zijn gezicht te wrijven, alsof ze dacht dat ze daardoor onaantastbaar was.