Kristen installeerde zich in haar nieuwe stoel en nam even de tijd om haar omgeving in zich op te nemen. Ze keek nieuwsgierig en vol verwachting rond naar de andere passagiers. De cabine gonsde van het vertrouwde geroezemoes van stemmen, een symfonie van gepraat die zich mengde met het geritsel van de bagagebakken die werden dichtgegooid en het gelach dat af en toe de lucht doorkliefde.
Het voelde als een gemeenschap, met elkaar verbonden voor deze gezamenlijke reis, maar toch was elk individu in gedachten verzonken. Ze stelde haar stoel bij en voelde een licht ongemak in het pluche kussen onder haar.