En naarmate de dagen weken werden, vond hij troost in haar gezelschap, wetende dat hij nog steeds de toekomst kon aanraken – al was het maar op kleine, stille manieren. Op een avond merkte Carla dat hij bijzonder moe leek. Zijn bewegingen waren trager en zijn stem was zwakker.
“Gaat het?” vroeg ze, terwijl bezorgdheid in haar stem kroop. Hij keek op, met een flauwe glimlach om zijn lippen. “Ik word gewoon oud,” antwoordde hij, terwijl zijn stem wegzakte. “Maar het was leuk om hier te komen. Door jou voelt het hier… minder eenzaam.”