Carla haastte zich naar hem toe met zijn maaltijd, bezorgdheid geëtst op haar gezicht. “Weet je zeker dat alles goed met je is?” vroeg ze zachtjes, haar stem gevuld met oprechte bezorgdheid. Hij keek naar haar op, zijn ogen zwaar van vermoeidheid maar nog steeds warm. “Ik voel me gewoon een beetje uitgeput, denk ik. Het leven heeft een manier om je uit te putten, nietwaar?”
“Dat doet het echt,” beaamde ze, terwijl ze een brok in haar keel voelde die moeilijk door te slikken was. Er zat een zwaarte in James’ woorden die het moment ongewoon aangrijpend maakten. “Maar je bent hier altijd welkom. We hebben allemaal wel eens wat troost nodig,” voegde ze er zachtjes aan toe, hopend dat haar woorden hem misschien wat troost zouden bieden.