Ze stelde zich een jonge man voor met dromen, avonturen en misschien spijt, nu gereduceerd tot deze eenvoudige routine van het bezoeken van een kleine taverne. Elke avond vroeg ze zich af welke fragmenten van zijn verleden verborgen zaten achter die vermoeide, wijze ogen.
In de loop van de volgende weken werden hun gesprekken geleidelijk aan wat langer, maar nog steeds voorzichtig en gevuld met een onuitgesproken spanning. James vroeg haar kleine dingen, hoe haar dag was, of het druk was in de kroeg en soms zelfs over het weer, met een oprechte interesse die haar hart deed trillen van warmte.