Binnen ging de rij verder, het ongeduldige geschuifel en gedempte gefluister gingen door alsof er niets was gebeurd. Maar voor Jacob was de wereld tot stilstand gekomen, waardoor hij trillend en gebroken op die stoeprand achterbleef, terwijl het gewicht van zijn mislukking zwaarder dan ooit op hem drukte.
De paniek ebde langzaam weg, Jacob trilde en snakte naar lucht. Hij voelde zich rauw, blootgesteld, alsof de hele wereld hem had zien breken. De man die ooit met onwrikbare vastberadenheid oorlogsgebieden had getrotseerd, zat nu op een koude stoep, ontdaan door de simpele handeling van het boodschappen doen.