Het was de oudere vrouw in het gebloemde vest die eerder in de groentelade had gestaan. Ze stond een paar meter verderop, haar vriendelijke ogen op hem gericht. Achter haar stonden de jonge moeder, de oudere man, de tienerjongen en een caissière die uit de winkel was gestapt.
Hun gezichten droegen een mengeling van medeleven en aarzeling, alsof ze niet zeker wisten hoe ze hem moesten benaderen. De vrouw zette een kleine stap dichterbij, haar glimlach zacht maar vastberaden. “Ik kon er niets aan doen dat ik hoorde wat er gebeurd was,” zei ze zacht. “Alsjeblieft, laat ons helpen.”