“Oké,” zei ze zacht.” Jacob knikte en pakte zijn sleutels van de toonbank. Toen hij de deur opendeed, keek hij om naar Maria en Leo, haar armen beschermend om hun zoon geslagen. De aanblik van hen – zijn wereld, zijn alles – versterkte zijn vastberadenheid, hij moet voor zijn gezin zorgen.
“Ik zorg dat het lukt,” zei hij, meer tegen zichzelf dan tegen haar. Toen stapte hij de koude ochtendlucht in, liet de warmte van thuis achter zich en liep naar buiten terwijl hij zijn camojas dichtritste.