Het bord van de dierenkliniek flikkerde vooruit, een troostend baken van hoop. Derrick stormde door de deuren, buiten adem en bezweet, terwijl hij Rusty’s slappe lichaam wiegde. Een receptioniste hijgde en haastte zich om hem naar een onderzoekskamer te begeleiden. Derrick’s hart bonkte onregelmatig, wanhopig op zoek naar een teken dat zijn geliefde metgezel in orde zou zijn.
Toen er een dierenarts aankwam, tilden ze Rusty voorzichtig op een roestvrijstalen tafel. Derrick stond op zijn zij, zijn handen trilden. Hij keek toe hoe de dierenarts Rusty’s pols, pupillen en ademhaling controleerde. Zacht geroezemoes vulde de kamer en versterkte Derricks gevoel van angst. De tijd leek stil te staan in die grimmige, steriele ruimte.