Derrick veegde zijn tranen weg en knikte, zijn ogen prikten van verdriet. Hij had Rusty’s euthanasie voor de volgende dag gepland, in de overtuiging dat hij geen andere keuze had. Toch verscheurde het schuldgevoel hem. Rusty verdiende een kans, hoe klein ook. Derrick boog zich voorover, drukte zijn voorhoofd tegen dat van Rusty en beloofde dat hij het nog één keer zou proberen.
Hij stapte de bewolkte middag in, zijn hart bonkte. Met zijn telefoon in de hand belde hij familie en vrienden, smekend om elk bedrag dat ze konden missen. Elk telefoontje leverde hetzelfde ontmoedigende antwoord op: stilte of een beleefd gemaskeerd “nee” De hoop was flinterdun en werd steeds kleiner bij elke telefoontje dat niet beantwoord werd.