Derrick werd vaak wakker in de vroege ochtenduren, opgehitst door een meedogenloze geest die zich zorgen maakte over onbetaalde rekeningen en een bijna lege koelkast. Voordat Rusty in zijn leven kwam, had hij vele ochtenden doorgebracht met staren naar afbladderend behang in krappe appartementen, zich afvragend waar hij het geld voor de maaltijd van die dag zou vinden. Een verstikkende hopeloosheid drukte op hem en dreigde alle ambitie te verstikken.
Er was een tijd dat Derrick een fatsoenlijke baan had in een kleine fabriek. Hij bemande een machinepers, werkte slopende diensten maar kreeg toch een vast loon. Die zekerheid verdween toen de fabriek onverwacht sloot, waardoor tientallen werknemers – waaronder Derrick – op zoek gingen naar schamel werk in een toch al moeilijke arbeidsmarkt.