De dageraad van hun nieuwe leven in het huis was niets minder dan schilderachtig. Ze kwamen in een harmonieus ritme met het bos en maakten elke dag avontuurlijke wandelingen in het hart van het bos. De kinderen koesterden zich in de pas ontdekte vrijheid en opwinding van dit ongetemde leven.
Luka was ervan overtuigd dat hij een lovenswaardig besluit had genomen. Deze overtuiging werd echter abrupt op de proef gesteld op een zenuwslopende ochtend. Zijn vredige slaap werd verstoord door het hoge, angstige geschreeuw van zijn kinderen…”DAAAAD! Kom snel!” De woorden doorboorden de ochtendrust, hun urgentie onmiskenbaar in de stem van zijn jongste zoon. Verbijsterd maar toch aangespoord tot onmiddellijke actie door de angst die haar roep doorklonk, sprintte Luka de trap af, de angst groeiend met elke dreunende voetstap. Zijn hart bonsde in zijn borstkas terwijl hij zich naar de bron van hun terreur haastte…