“Wacht wat?!”, “Dit kan niet waar zijn!” Schreeuwde Luka. Toen hij door het doorzichtige canvas van de glazen deur naar het dek keek, zag Luka dat hij in een verbijsterende blik opgesloten zat met een enorme zwarte beer. Zoiets had hij nog nooit gezien.
Zijn hart bonkte tegen zijn ribben terwijl hij instinctief zijn kinderen beschermde, zijn lichaam handelend op puur vaderlijk instinct. Hij wist dat hij niet tegen een beer kon vechten, maar dit was het enige wat hij kon bedenken. Maar toen hij daar stond, brak er een moment van helderheid door zijn opkomende paniek – hij besefte dat er hier misschien geen onmiddellijke dreiging was.