Op zijn gebruikelijke patrouilleroute naderde Sebastian het huis. Zijn ogen vielen op het raam op de tweede verdieping. Weer leeg. Een golf van bezorgdheid greep hem. Er klopte iets niet. Hij had hulp nodig – en hij kon het niet alleen.
Sebastian pakte zijn radio en belde zijn oude vriend en vertrouwde collega, agent Mark Davis. Ze hadden samen jaren in dienst gezeten en Mark wist dat Sebastians instincten het zelden bij het verkeerde eind hadden. Ondanks dat dit buiten het boekje om ging, stemde Mark zonder aarzelen in om te helpen.