Toen, na wat aanvoelde als een eeuwigheid, merkte Emily een beweging op die haar opviel – een man die naar haar toe liep aan de overkant van de straat. Emily aarzelde, onzeker of ze hem zou roepen. Hij zag er enigszins verdacht uit, met zijn zwarte capuchon en slordige haar, wat haar deed denken aan de waarschuwingen van haar moeder om ’s nachts uit de buurt van louche mannen te blijven. Een paar minuten eerder had ze met eigen ogen gezien wat voor figuren er ’s nachts rond konden lopen. Hij was echter de eerste persoon die ze in een tijdje had gezien. Misschien moest ze deze keer een uitzondering maken?
Toen ze dichterbij kwamen, keek de man naar Emily. Ze opende haar mond, klaar om iets tegen hem te zeggen. Maar toen hun ogen elkaar ontmoetten, bevroor de man. Een blik van verbazing trok over zijn gezicht. Hij staarde Emily even zwijgend aan voordat hij een paar stappen naar rechts deed en met een wijde boog om Emily heen liep.