Emily grabbelde in haar tas naar haar sleutels en stapte naar de voordeur. “Mam? Pap?”, riep ze toen ze het stille huis binnenging. Geen antwoord. Ze deed het licht aan en controleerde elke kamer. Keuken – leeg. Woonkamer – leeg. Slaapkamers – allemaal leeg. Emily’s adem stokte in haar keel. Ze waren weg.
Instinctief haalde ze haar telefoon tevoorschijn, voordat ze zich herinnerde dat hij leeg was. Terwijl ze naar de oplader zocht, drong de leegte van het huis zich aan haar op. Vanochtend was het er nog bruisend geweest – haar vader die het ontbijt klaarmaakte, haar moeder die zich haastte om naar haar werk te gaan. Nu was het leeg, en de mensen die het dichtst bij haar stonden waren nergens te bekennen.