Sophia kneep geruststellend in haar hand: “Laten we mama en papa bellen. Ze waren zo bezorgd om je. Ze waren in de auto op zoek naar jou de hele nacht”. Emily glimlachte. “Wat?” Vroeg Sophia achterdochtig. “Ah, niets. Het is gewoon dat ik dacht dat onze hele familie was weggevaagd toen ik aankwam in een leeg huis”, zei Emily. “Ik was langzaam mijn verstand aan het verliezen…”, ze nam een korte pauze en ging toen verder: “Maar misschien zijn de dingen niet zo erg als ik dacht. We moeten alleen een verklaring vinden voor wat er met me gebeurd is nadat ik naar het strand ging.”
Emily en Sophia haastten zich terug naar Emily’s huis, enthousiast om zich te herenigen met hun ouders. Toen ze de oprit opliepen, vloog de voordeur open. Hun vader en moeder stormden naar buiten, met een bezorgd gezicht. “Emily! Oh mijn god, Emily ben jij dat?”, riep haar moeder terwijl ze naar hen toe rende. Maar toen stopte ze plotseling, verwarring in plaats van angst.