Tina voelde een rilling over haar rug lopen. Er was iets helemaal mis. Het gehuil was meer dan alleen lawaai; het was een diepe schreeuw van angst en verdriet die om hen heen galmde en alles daarna stil achterliet. Toen ze daar stond, te midden van de muffe geur van de opslagruimte en de geluiden van activiteit in de verte, besefte Tina dat er meer aan de hand was dan ze aanvankelijk dacht.
Precies op dat gespannen moment vloog de deur van de kamer open en stormden politieagenten naar binnen, hun voetstappen luid tegen de harde vloer. Ze scanden snel de kamer, hun ogen alert en gefocust, om er zeker van te zijn dat niemand in direct gevaar was. “Iedereen, blijf alsjeblieft kalm!” kondigde een agent aan, zijn stem gezaghebbend maar geruststellend, dwars door de spanning in de lucht heen.