Met bonzend hart volgde Tina de wolf die haar door de hoofdingang naar buiten leidde. De koude lucht beet in haar huid, maar ze merkte het nauwelijks. De wolf bewoog zich doelgericht en keek af en toe achterom om te zien of ze nog volgde. Achter haar hoorde ze hoe de politieagenten zich angstig terugtrokken, hun geschreeuw vervaagde in de verte.
Toen de wolf het met dauw bedekte terrein overstak en in de richting van het bos liep, versnelde Tina haar pas, vastbesloten om haar bij te houden. Ondanks de angst en onzekerheid wist Tina dat ze niet terug kon. Het gevoel van urgentie om hen heen werd sterker, waardoor elk geritsel van bladeren en het geroep van uilen in de verte intenser aanvoelde.