Joseph wist dat hij ze nooit meer zou zien, maar hij voelde een gevoel van voldoening in de wetenschap dat hij alles had gedaan om ze het best mogelijke leven te geven. Hij wist dat ze waren waar ze hoorden, in het wild, vrij om te zwerven en te jagen en te leven zoals de natuur het bedoeld had.
Nadat er jaren voorbij waren gegaan, dwaalde Joseph weer door het bos, op zoek naar waardig wild om op te jagen. Plotseling kwam er een gedachte bij hem op en besloot hij terug te gaan naar de open plek waar hij de tijgerin en haar welpen voor het eerst had ontmoet. Hij hield een sprankje hoop dat, tegen alle verwachtingen in, de twee dieren die hij had grootgebracht nog steeds in de buurt zouden zijn.