Het is niet allemaal rooskleurig
Francis van Broekhuizen timmert al jaren aan de weg als operazangeres, maar is de laatste tijd ook steeds vaker op televisie te zien. De ‘Haagse Harry’ is op dit moment een populaire gast in talkshows en spelshows, maar treedt daarnaast ook nog steeds op in het theater. In een interview met Nieuwe Revu is de zangeres eerlijk over de keerzijde van bekend zijn: “Veel mensen zien mij alleen als die geinponem in al die programma’s.”
Talkshows
Door corona kon Francis van Broekhuizen niet doen wat ze het allerliefste doet: opera zingen op de bühne. Door haar eerlijke en opvallende karakter is ze in een korte tijd ontzettend populair geworden en mag ze regelmatig aanschuiven bij shows als Jinek, Op1, We Want More en De Verraders. Helaas zal dit een stuk minder worden als de operazangeres weer het theater in kan. “Nu ik mijn echte werk weer kan doen, zal dat vanzelf uitbalanceren.”
Leuk om te doen
Toch betekent dit niet dat we Francis daarna niet meer op televisie gaan zien. “Maar ik zeg je eerlijk: ik vind het ook leuk en heb niet het idee dat ik slecht overkom”, gaat ze verder. “Dus als ik tijd heb om iets te doen, en als tv-programma’s me blijven vragen, waarom zou ik het dan niet doen?” Daarnaast levert het de zangeres ook een hoop op als ze op televisie komt: “Zodra je met je harses op tv komt, verkoop je meer kaartjes in het theater.”
Diva
Ondanks dat Francis een operazangers is, gedraagt ze zich niet als een ‘diva’. Iets waar haar collega’s soms op- en aanmerkingen over maken. “Maar ik weet dat ik mijn vak goed kan uitoefenen, dus waarom zou ik?” Ze snapt wel waar dit vandaan komt en dat haar fans misschien een ander beeld van haar krijgen. “Veel mensen zien mij alleen maar als die geinponem in al die programma’s. Ze weten niet wat mijn beroep inhoudt en hoe goed ik daarin ben, terwijl dat natuurlijk is waar het bij mij om gaat.”
Meer lezen over Francis van Broekhuizen? De nieuwe Nieuwe Revu ligt nu in de winkels!
Lees ook: BzV-Annemiek doet mee aan nieuw seizoen Expeditie Robinson
Bron: Nieuw Revu | Beeld: Brunopress