“Ik weet dat je bij hen wilt blijven, maar ik heb ruimte nodig om te werken. Wacht alsjeblieft buiten – ik beloof dat ik je zo snel mogelijk op de hoogte zal brengen.” Katie deed haar mond open om te protesteren, maar hield zichzelf in. Ze besefte dat de dierenarts het beter wist. Met een aarzelend knikje trok ze zich terug in de wachtkamer, Peter aan haar zijde in een gedeelde staat van nerveuze verwachting.
De tijd kroop eindeloos voorbij terwijl de twee voorovergebogen in de steriele wachtkamer zaten en keken hoe de wijzers van de klok hun eindeloze lussen maakten. Katie wringde zich in haar handen, haar gedachten dwarrelden met mogelijkheden, de een nog verontrustender dan de ander. Wat als de beestjes te gewond waren? Wat als de dierenarts ze niet kon helpen? Ze had zich nog nooit zo machteloos gevoeld. Het enige wat ze konden doen was wachten en hopen.